
In Burundi is journalistiek altijd een risicovol beroep geweest. Wie een microfoon opzet en geen vragen stelt, heeft natuurlijk niets te vrezen, wie zich laat gebruiken, kan vrijuit bewegen. Maar voor journalisten die hun beroep definiëren door echte onafhankelijkheid, veranderde de situatie volledig in 2015. In de nasleep van de mislukte staatsgreep van 13 mei werd Burundi wakker in stilte. De meeste particuliere radiostations waren vernield en platgebrand. De onafhankelijke pers werd er altijd van beschuldigd dicht bij de oppositie en het Burundese maatschappelijk middenveld te staan. In mei 2015 betaalde ze een hoge prijs voor een andere beschuldiging: “medeplichtigheid aan de coupplegers”. De regering sloeg hard toe en legde de radiostations voorgoed het zwijgen op. Wat er daarna gebeurde is bekend: verschillende journalisten, waaronder mediadirecteuren, hadden maar één keuze om hun leven te redden: vluchten. Anderen brachten enige tijd door in de gevangenis, onder hen verschillende vrouwen. Jean Bigirimana verdween spoorloos, waarschijnlijk vermoord.
Sindsdien is het gebrek aan vertrouwen in de Burundese pers alleen maar groter geworden. Het achterhouden van informatie (het ruwe materiaal van een journalist) en/of zelfcensuur van de kant van de overheid maakt de productie van inhoud aanzienlijk ingewikkelder. De Burundese overheid komt niet al haar beloften na om de Burundese media te promoten en remt vaak hun ontwikkeling. Dit leidt op de lange termijn tot verzwakking van de media, met inhoud die weinig interessant en teleurstellend is voor het publiek.
Het persagentschap Iwacu heeft met het oog op zijn primaire missie een fundamentele reflectie gelanceerd op internet over de toekomst van de media in Burundi onder de hashtag #repenserlapresse.